We spraken al over:
verrekijkers – microscopen – telescopen
Het gaat allemaal over “lenzen”.
Hier kan je al wat meer lezen over lenzen.
Schooltv: Huisje, boompje, beestje
(vanaf 3′ 36″ – 12′ 58″)
Een beetje meer uitleg en wat moeilijker…
We spreken ook wel eens over “optica” of “optiek”.
Er waren heel wat wetenschappers in verschillende landen bezig met dit onderwerp.
GRIEKEN
De geschiedenis van de optica begint bij de oude Grieken.
Aristophanes (400 BC) schrijft over de zonnestralen die worden weerkaatst.
Democritus (400 BC) hield zich bezig met hoe het komt dat er verschillende kleuren bestaan.
Aristotoles (250 BC) richtte zich vooral op hoe het oog werkt.
Hij dacht dat er straling uit de ogen komt en je hiermee de omgeving af tast.
ROMEINEN
Ook de Romeinen waren bezig met optica.
Seneca (0) merkte op dat voorwerpen onder water anders worden waargenomen.
Nero (50 NC) was de eerste die een soort van verrekijker gebruikte om door het Colosseum te kijken.
En Ptolemeus (100 NC) onderzocht breking van licht door water en andere vloeistoffen.
PERZIË / IRAN
In Perzië was er een zekere Alhazan (1000 NC) die de breking en weerkaatsing van licht beschreef.
Hij was de eerste persoon die geloofde dat het oog voorwerpen waarneemt doordat er licht via het voorwerp in het oog komt.
De eerste lenzen worden gemaakt rond 1250 NC.
ENGELAND
Het Opus Majus (Latijn voor ‘Groter werk’) is het belangrijkste werk van Roger Bacon.
Het werd geschreven in middeleeuws Latijn, op verzoek van paus Clemens IV, om het werk dat Bacon had ondernomen uit te leggen.
De 840 pagina’s tellende verhandeling strekt zich uit over alle aspecten van de natuurwetenschappen, van grammatica en logica tot wiskunde, natuurkunde en filosofie. Bacon
Bacon deed toen al veel experimenten met lenzen om de breking en weerkaatsing van licht te beschrijven.
De werking ervan wordt pas in 1600 NC verklaard door Kepler.
NEDERLAND
De Nederlander Lippershey is de uitvinder van de telescoop (1608 NC).
ITALIË
Toen Galileo hoorde van deze uitvinding van Lippershey liet hij een voor die tijd zeer grote telescoop bouwen en gebruikte de telescoop om naar de maan en de planeten te kijken.
Hieruit bleek dat de aarde niet het midden was van het heelal.
Newton had onderzoek verricht naar licht en kwam tot de conclusie dat licht bestond uit deeltjes.
Hierdoor was hij ervan overtuigd dat je geen kleurloze lenzen kon maken, daarom maakte Newton een telescoop met een spiegel erin i.p.v. een lens. Jansen is een Nederlander die rond 1600 NC de eerste microscoop bouwt.
En zo gaat dat maar door en door…
Misschien ben jij wel de volgende over enkele jaren…
Hier vind je ook enkele proefjes.
Sommige deden we in de klas.
Proefje met de pijl
“Het water in het ronde glas gedraagt zich als een bolle lens. De lichtstralen worden naar binnen gebogen. Als je de pijl dichtbij het glas houdt, zie je de pijl vergroot. Wanneer je de pijl wat verder achter het glas houdt, hebben de lichtstralen genoeg ruimte om elkaar te kruisen. Het gevolg is dat de lichtstralen die bijvoorbeeld van de punt van een pijl komen, nu aan de andere kant terechtkomen. De pijl is omgekeerd!“