Tijdens de restauratie van het stadhuis vonden archeologen resten van een natuurstenen woning uit de 12e – 13e eeuw. Het is een van de oudste stenen woningen die ooit in Leuven is ontdekt.
Uitzonderlijk wordt de poort van het Vrijthof geopend. Kom de opgravingen van dichtbij bekijken. Archeologen zijn aanwezig en vertellen je meer.
Je kan de muren van de woning ‘De Steen’ uit de 12e – 13e eeuw zien. De woning werd gebouwd met grote blokken ijzerzandsteen.
Onder het gebouw vonden archeologen nog oudere sporen:
Paalkuilen van een houten constructie
Een afvalkuil met dierlijke botten en keramiek
Het is een bijzondere vondst, want in die tijd waren Leuvense huizen meestal van hout of vakwerk. De site vertelt ons meer over het leven in middeleeuws Leuven.
Dit hoort zeker thuis bij het thema van de gebouwen van Leuven.
Bladgroen (of moeilijker: chlorofyl) is een stof die planten groen maakt. Het helpt planten zonlicht te gebruiken om voedsel te maken. Dit “proces” heet: fotosynthese. Bladgroen vangt het zonlicht op en verandert het in energie voor de plant. Zo maken planten zuurstof aan. Dat is belangrijk voor mensen en dieren om te ademen.Wikikids legt het zo uit: Bladgroen
Een plant kan zelf voedsel maken => dat heet fotosynthese. Hiervoor heeft die plant drie dingen nodig: -licht -water -kooldioxide
Kooldioxide is een stof in de lucht.
Hoe komen deze drie stoffen in een plant? Hulpmiddeltjes: -de wortels -de stengels -de bladeren
1.WATER Met de wortels haalt een plant water uit de grond. Van de wortels gaat het water naar de stengels. Van de stengels naar de bladeren.
2.KOOLDIOXIDE Bladeren kunnen zelf lucht opnemen. In de blaadjes zitten kleine openingen: de huidmondjes. Met die huidmondjes halen planten kooldioxide uit de lucht.
3.LICHT Daarvoor gebruikt de plant ook de bladeren. De bladgroenkorreltjes vangen het licht op. Het voedsel dat de plant gaat maken, is suiker. Die suiker maakt de plant van het water en de kooldioxide. Maar er is energie voor nodig. Die energie krijgt de plant van het licht.
Zo maakt de plant voedsel van water, kooldioxide en licht => fotosynthese.
We spreken ook wel eens over “optica” of “optiek”.
Er waren heel wat wetenschappers in verschillende landen bezig met dit onderwerp.
GRIEKEN De geschiedenis van de optica begint bij de oude Grieken. Aristophanes (400 BC) schrijft over de zonnestralen die worden weerkaatst. Democritus (400 BC) hield zich bezig met hoe het komt dat er verschillende kleuren bestaan. Aristotoles (250 BC) richtte zich vooral op hoe het oog werkt. Hij dacht dat er straling uit de ogen komt en je hiermee de omgeving af tast.
ROMEINEN Ook de Romeinen waren bezig met optica. Seneca (0) merkte op dat voorwerpen onder water anders worden waargenomen. Nero (50 NC) was de eerste die een soort van verrekijker gebruikte om door het Colosseum te kijken. En Ptolemeus (100 NC) onderzocht breking van licht door water en andere vloeistoffen.
PERZIË / IRAN In Perzië was er een zekere Alhazan (1000 NC) die de breking en weerkaatsing van licht beschreef. Hij was de eerste persoon die geloofde dat het oog voorwerpen waarneemt doordat er licht via het voorwerp in het oog komt.
De eerste lenzen worden gemaakt rond 1250 NC.
ENGELAND Het Opus Majus (Latijn voor ‘Groter werk’) is het belangrijkste werk van Roger Bacon. Het werd geschreven in middeleeuws Latijn, op verzoek van paus Clemens IV, om het werk dat Bacon had ondernomen uit te leggen. De 840 pagina’s tellende verhandeling strekt zich uit over alle aspecten van de natuurwetenschappen, van grammatica en logica tot wiskunde, natuurkunde en filosofie. Bacon Bacon deed toen al veel experimenten met lenzen om de breking en weerkaatsing van licht te beschrijven. De werking ervan wordt pas in 1600 NC verklaard door Kepler.
NEDERLAND De Nederlander Lippershey is de uitvinder van de telescoop (1608 NC).
ITALIË Toen Galileo hoorde van deze uitvinding van Lippershey liet hij een voor die tijd zeer grote telescoop bouwen en gebruikte de telescoop om naar de maan en de planeten te kijken. Hieruit bleek dat de aarde niet het midden was van het heelal.
Newton had onderzoek verricht naar licht en kwam tot de conclusie dat licht bestond uit deeltjes. Hierdoor was hij ervan overtuigd dat je geen kleurloze lenzen kon maken, daarom maakte Newton een telescoop met een spiegel erin i.p.v. een lens. Jansen is een Nederlander die rond 1600 NC de eerste microscoop bouwt.
En zo gaat dat maar door en door… Misschien ben jij wel de volgende over enkele jaren…
“Het water in het ronde glas gedraagt zich als een bolle lens. De lichtstralen worden naar binnen gebogen. Als je de pijl dichtbij het glas houdt, zie je de pijl vergroot. Wanneer je de pijl wat verder achter het glas houdt, hebben de lichtstralen genoeg ruimte om elkaar te kruisen. Het gevolg is dat de lichtstralen die bijvoorbeeld van de punt van een pijl komen, nu aan de andere kant terechtkomen. De pijl is omgekeerd!“
116 A20 Johan van Westfalen landbouw plantkunde 118 A21 Onze Lieve Vrouw patroon Leuven
128 A26 Lodewijk Elzevier arbeider Plantyn Antwerpen 130 A27 Arnold vander Hofstadt overleden 1302 132 A28 Josephus Rega kruidtuin anatomisch theater 144 A34 Willem van Rode ridder en lid stadsraad 168 B9 Hubert Stuerbout kraagsteen SH 174 B15 Willem Hesius architect St. Michielkerk 186 C1 Sint-Michiel aartsengel 190 C3 Jacobus kerk bedevaart Compostella 192 C4 Sint-Geertrui patroonheilige St. Geertrui 216 C16 deken gilde lakenwevers 242 C29 Sint Arnoldus patroon bierbrouwers herbergiers 262 C39 Fiere Margriet
266 C41 Andreas Vesalius dokter Karel V
310 D22 Filips de Goede landheer graafschap Vlaanderen 312 D23 Karel de Stoute graaf van Vlaanderen 342 D38 Jan van Rillaer stadsschilder 346 D40 Leopold II verwijderd koning
Zoals heel wat grote steden, heeft Leuven allerlei poorten. Dat waren in de middeleeuwen de toegangspoorten om de stad in te mogen. Mensen kwamen handel drijven (dingen kopen en verkopen), zoals nu nog steeds op de markten. Voor je de stad binnen mocht, moest je een toelating laten zien aan de poortwachters of stadswachters.
Ook bij grote aanvallen van een stad, werden de poorten gesloten gehouden.
Op sommige plaatsen zien we ook echt nog de “poort”/ toren staan.
Leerlingen maakten alvast enkele poorten, torens.
In Leuven kennen we o.a.: Naamsepoort Oude Brusselsepoort Wijngaardpoort (later Brusselssepoort) Mechelsepoort Aarschotsepoort Diestsepoort Tiensepoort Parkpoort
Sterrenbeelden zijn patronen van sterren die ogenschijnlijk een figuur vormen aan de nachtelijke hemel.
Ze worden gebruikt in de astrologie en hebben bijbehorende datums en eigenschappen, zoals vastgelegd in de cyclus van de dierenriem.
Er zijn ook veel andere sterrenbeelden die niet tot de dierenriem behoren, zoals de Grote Beer en de Grote Hond.
Anders dan bij astronomie (wetenschap over de sterren) is de waarde van astrologie niet wetenschappelijk bewezen. Een bijnaam voor astrologie is dan ook ‘sterrenwichelarij’.
Sommige kinderen maakten wel eens huisjes in suiker. Je kan er suikerklontjes voor gebruiken. Om ze op elkaar vast te lijmen, gebruik je water en bloemsuiker.
2.We bekijken/ observeren de echte gevels/ kamers/ foto’s op internet/ keramieken huisjes in de klas/ … goed.
3.We denken na over de materialen die we voor onze geveltekening nodig hebben. (A3-papier, potlood, gom, voorbeeldfoto, fantasie, eventueel kleurpotloden, scherper, lat, …) Bestuderen foto’s aandachtig.